In de dorpen waren eind 19e/begin 20e eeuw een groot aantal kruidenierswinkeltjes. Een van de redenen was ongetwijfeld het feit dat er vroeger geen of nauwelijks sociale voorzieningen waren. Als de man des huizes stierf, bleef de vrouw, vaak met veel kinderen, achter zonder inkomen. Om toch rond te kunnen komen, begonnen ze dan een winkeltje aan huis. Getrouwde vrouwen mochten toen volgens de wet niet buitsenshuis werken en ook dan was het, als extra inkomen, een optie te beginnen met een winkeltje aan huis. Een bijkomend voordeel was dat ze dan ook de kruidenierswaren die ze zelf gebruikten, tegen inkoopprijs konden kopen. Tot de klanten behoorden vooral mensen die in de directe nabijheid van het winkeltje woonden. Op die manier zijn de buurtwinkeltjes ontstaan. Behalve kruidenierswaren, verkochten de vrouwen vaak ook rookwaren, pruimtabak, klompen, petroleum en soms ellegoed. In 1928 waren er in Tilburg 644 buurtwinkeltjes voor 70.000 inwoners ofwel 17.000 huishoudens. Er werd in de winkeltjes ruim de tijd genomen om met de klanten te praten en de laatste roddels door te nemen. Vijfenzeventig jaar geleden deed zelfbediening zijn intrede in de levensmiddelenbranche en verdwenen er steeds meer buurtwinkeltjes. De lage toonbanken met weegschalen en de papieren puntzakken maakten plaats voor stellingen met voorverpakte en geprijsde producten, die de klanten zelf in een winkelmandje kunnen verzamelen.

In Raamsdonksveer zaten op het Sandoel onder andere buurtwinkeltjes van Jantje de Both, naast bakker J. Staps, Nel Mureau en Cor van Vugt, waar suiker, koffie en dergelijke per half ons verkocht werd en in het Spekstraatje van Joostje van Aalst. In een oud krotje met rieten dak, bij de Haven had Mie van Aalst haar winkeltje. Vaak werd er op de ‘lat’ geschreven en werd er eenmaal per week, als de Biesboschwerkers uitbetaald waren, afgerekend. In de Prins Hendrikstraat 39 was de leverancier gevestigd die aan de winkeltjes leverde, namelijk ‘Grossierderij in Koloniale Waren J. de Jong’. In 1910, niet lang na de brand op het Smidseind, bouwde Johan (Han) de Jong daar zijn pakhuis met winkel. Daaronder waren er de kaaskelders, die in de Tweede Wereldoorlog dienstdeden als schuilplaats voor zo’n 300 bewoners uit de omliggende straten. Koloniale waren zijn goederen die uit de voormalige koloniën afkomstig waren of daar werden verbouwd. Het betrof voornamelijk voedings- en genotmiddelen zoals koffie, thee, cacao, tabakswaren, rietsuiker, tropische specerijen en palmolie. Op een gegeven moment, onder meer door het goedkoper worden van transportmiddelen, verdween de noodzaak van specialisatie en verbreedden de grossiers het assortiment met allerlei kruidenierswaren. De grossierderij van Johan de Jong groeide, met 25 personen op de loonlijst, uit tot een van de grootste in de regio en er kwamen steeds meer vertegenwoordigers in dienst. Waaronder Peter Pluijm, die op zijn fiets de klanten tot ver in de regio bezocht. Zo ging hij voor de oorlog elke vrijdag in alle vroegte, weer of geen weer, naar onder andere Zevenbergen en Klundert en bezocht op één dag zo’n 20 winkeliers. Als boekhouder was Antoon Verschuuren in dienst. Hij was tot 1935 eigenaar geweest van de touwslagerij aan de Keizersdijk; de touwbaan liep achter de huizen langs helemaal tot aan de Prins Hendrikstraat. De goederen kwamen in Raamsdonksveer aan via de boten van de Thor-lijn en van Verschure Stoombootdiensten en kwamen meestal, via Dordrecht, vanuit de haven van Rotterdam. Producten die rechtstreeks van de fabrieken kwamen, werden meestal afgeleverd door Anton Adriaanse, die destijds de dienst van Van Gend & Loos verzorgde.

Stereo en piccolo

De grossierderij van Johan de Jong bezorgde de bestellingen met hun eigen vrachtautootje, waarop met grote letters ‘Stereo’ stond. Het Veerse bedrijf had namelijk de alleen-vertegenwoordiging van de in 1932 opgerichte ‘Stereo Beschuit- en Koekfabriek N.V. te Rotterdam. ’Stereo’ werd niet alleen bekend met hun vierkante beschuiten, maar zeker ook door het mannetje Piccolo als reclamefiguur en de door hen uitgegeven plaatjesboeken. Het bedrijf werd in 1966 overgenomen door Beschuitfabriek Hooimeijer uit Barendrecht. Op hoogtijdagen werden daar 65.000 beschuiten per uur gebakken en verpakt in een rol waarin beschuit niet kan breken. Nog steeds gebruiken vrijwel alle beschuitfabrieken deze uitvinding van Hooimeijer (nu Continental Bakeries Dordrecht). Met de vrachtauto van De Jong werden ook de kazen opgehaald, die voor elf cent per pond waren gekocht op de Goudse kaasmarkt. Tijdens de oorlog werd de vrachtauto verstopt onder het hooi in de boerenschuur van Gijs van Vark in de Diepsteeg. Pas vlak voor het einde van de oorlog werd de auto door de Duitsers gevonden en direct gevorderd. Na de oorlog kreeg ondernemer Johan de Jong, die toen ook locoburgemeester van de gemeente Raamsdonk was, van de Amerikanen een vrachtauto van drie ton toegewezen. Begin jaren 30 kregen de Veerse buurtwinkeltjes zware concurrentie van de levensmiddelenzaak Aveha van André van Hils uit Waalwijk, die zich aan de Keizersdijk vestigde. Als antwoord moest de levensmiddelenhandel wel gaan samenwerken en vanuit de grossierswereld werden de eerste filiaalbedrijven opgericht.

Supermarkten toen en nu

De eerste supermarkt die in Raamsdonksveer kwam, was de Spar op het Sandoel, tegenover bakker Dubbeldam. Later vestigde zich op het Sandoel ook nog de Coöperatie, de Végé van Rombouts aan de Julianalaan en Verschuuren Centra Markt, later C1000, aan de Wilhelminalaan. In 1981 startte Schuitema met de nieuwe formule C1000. In 2012 verhuisde Leon van Gameren, de nieuwe eigenaar die daarvoor bedrijfsleider bij Verschuuren was, met de supermarkt naar winkelcentrum en zich later aansloot bij Albert Heijn. Een concern dat begon toen de 21-jarige Albert Heijn op 27 mei 1887 de kruidenierszaak van zijn vader Jan Simon Heijn in Oostzaan overnam. In 1977 vestigde ‘Discount Brabant’ zich aan de Boterpolderlaan met in de winkel zesduizend producten. In 1983 ging deze supermarkt verder onder de naam ‘De Witte Prijzenhal’, later WP genoemd. In een advertentie bood de directie 60 banen aan, waarvoor zich zo’n 2.000 belangstellenden op woensdag 16 maart 1983 meldden in restaurant De Ark aan de Wilhelminalaan. Deze super was jarenlang een begrip in Raamsdonksveer e.o. Op die locatie is sinds 2019 een Jumbo Supermarkt gevestigd. In 1921 startte de Veghelse Johan van Eerdt met ‘J.H. van Eerdt, groothandel in koloniale waren’. Later wordt de naam Van Eerdt gewijzigd in Van Eerd, die onder leiding van zoon Karel naar meer dan 700 supermarkten groeit. In 2009 wordt bekend dat Jumbo alle Super de Boer-winkels gaat inlijven. In 2019 opent derde generatie Frits van Eerd, die tegenwoordig meer het nieuws haalt met witwaspraktijken, het splinternieuwe filiaal in Raamsdonksveer. Op 5 oktober 2016 opende de Lidl aan de Touwbaan haar deuren. De eerste Lidl in ons land werd in 1997 geopend in Uden. In zowel Geertruidenberg als Raamsdonkveer is een PLUS gevestigd. De formule is in 2001 geboren en is de opvolger van de in 1988 ontstane formule Plusmarkt. PLUS maakt, net als de Spar, deel uit van de in 1928 opgerichte Sperwer Groep. In 2006 neemt Sperwer, samen met Sligro Food Group de Edah-filialen van Laurus over. Ca. 80 winkels gaan naar Sperwer, die ze ombouwt naast de PLUS-formule. In 2023 waren er in ons land 6620 supermarkten, waarvan dus vijf in de Gemeente Geertruidenberg

Tekst: Jan Hoek

Bronnen: ‘Raamsdonk en Raamsdonksveer ten tijde van weleer, Uitgeverij Vèrse Hoeven, 1995, Jan Hoek; Levensmiddelkrant; Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).