Eenieder van het mannelijke geslacht heeft al eens buiten geplast. Stuk voor stuk waren ze ooit de wildplasser die op een uitgaansavond niet de moeite nam om een toilet te kiezen in de horeca-aangelegenheid, maar die in een aangrenzend steegje zijn hoge nood de vrije loop liet. En we hebben ze allemaal al eens gezien: schichtig om zich heen kijkende mannen tegen de achterkant van een voetbalstadion in de rust van een voetbalwedstrijd. Dampende stralen tegen een muur.

Ook ik heb me in het verleden soms schuldig gemaakt aan het verschijnsel van de plotseling opgekomen zwakke blaas. Van de broeierige kroeg naar de koude straat, bevangen door de wintertemperatuur en dat je het ineens niet meer kunt ophouden. Licht aangeschoten viel het dan niet mee om gericht tegen een boompje aan te plassen in de stelligheid dat je een mooi beschut plekje had gevonden. De emmer water die je van bovenaf over je kreeg uitgestort, zorgde echter voor een acuut realiteitsbesef, maar ook voor abrupte nuchterheid. Het toegebeten ‘nu ben ik het beu’ deed me dan realiseren dat ik vaker tegen deze pui had geürineerd.

Toch is het goed voor jullie als lezers om eens even stil te staan bij het trieste feit dat een kwart van de mannen van 50 jaar en ouder te kampen heeft met ’plasproblemen als gevolg van een goedaardige vergroting van de prostaat’. Dit kan vaak leiden tot wildplassen. Niet elke wildplasser is dus een onbeschaafde dronken medemens. Mannen van boven de 50 zouden eigenlijk een plaspartout moeten krijgen.

Vergeef ons, beste vrouwen. Wij mannen komen van ver. Reeds als kleuter hebben we braaf leren gehoorzamen aan uw levensmotto ‘Heren, bril omhoog, dames zitten ook graag droog’. Als volwassen, welopgevoede man hebben we ons, zij het met tegenzin, aangeleerd om onze urine niet meer te plas en te onplas in portieken en poorten neer te kletteren, maar netjes te wachten tot we een regulier toilet tegen komen. Maar als mannen op een gevorderde leeftijd gaan komen, moeten jullie gewoon ons veranderende plasgedrag door de vingers gaan zien. Maar wij zullen tot in de eeuwen der eeuwen blijven weigeren om zittend te plassen.

Erger is het wanneer je moet poepen en er geen toilet voorhanden is. In uiterste staat van hoge druk heb ik ooit wel eens mijn broek laten zakken in een steegje. Een paar tellen later stond er een grommende bouvier voor m’n neus. Nou, dan wil je wel kakken hoor. Toen ik wegrende liep ik het baasje van de hond tegen het lijf. Die zag de drol liggen en riep tot mijn grote verontwaardiging; ‘Godverdomme Bruno, moest dat nou?’ Hij toverde een plastic zakje uit zijn jas, pakte mijn drol op en stopte het voorzichtig in zijn binnenzak.