Loffelijk streven…

Diverse fractievoorzitters waren het erover eens: de vergaderingen van 26 oktober en ook daarna zijn op zijn minst “wat raar” verlopen. Ze omschreven het wat verhullend met: er was “ruis op de lijn”, en “mensen wisten niet wat er bedoeld was”. Of haalden er voor inwoners niet belangrijke argumenten bij, zoals “afhankelijk van het format dat gekozen was”.

Presidium

Tijdens de vergadering van het Presidium (de burgemeester en de fractievoorzitters) wilde men graag stilstaan bij een aantal eerdere Raadsbijeenkomsten, waarbij overigens opvallend veel raadsleden afwezig waren en burgerleden hun plaats innamen. Niet zo vreemd, als je de planning van de steeds met meer agendapunten volgeplempte vergaderingen voor de Raad ziet. Raadsleden zijn ook mensen; maar besef wel dat hun afwezigheid een signaal afgeeft aan burgers op de publieke tribune en thuis.

Bedoeling

Ik twijfel er niet aan dat zowel Raad als College allemaal met de beste bedoelingen de bewonersparticipatie vorm willen geven en ja, elke terugblik op wat er niet goed ging, is een leermoment. Maar bij een evaluatie hoef je niet veel aandacht te besteden aan het gegeven dat de ene keer participatie uitging van de Raad en de andere keer van het College. Dan snap je niet, waar het de betrokken inwoner werkelijk om gaat. Bewoners denken niet in ‘Raad’ en ‘College’. Zij zien ‘de Gemeente’ als een eenheid, waarmee zij op zeker moment te maken (denken te) krijgen. Als ze al bekend zijn met eigen taken en verantwoordelijkheden van Raad en College, dan hebben ze daar geen boodschap aan. Ze hebben ook geen begrip voor ambtelijke taal en verschillende formats, besloten bijeenkomsten en laat staan voor wat er allemaal nodig is om bijvoorbeeld tot bouwplannen te komen. Daar ligt immers niet hun taak en verantwoordelijkheid. Hun begrip neemt nog verder af, als zij geen reactie of begrijpelijk antwoord krijgen op hun vragen of onzekerheden. Het gaat maar om één ding: hun woonomgeving wordt genoemd en dan springen zij onmiddellijk op.

Fout

Het gaat bij onze en veel andere gemeenten voortdurend fout met het betrekken van burgers. Meestal niet omdat bestuurders niet willen, maar omdat er te weinig of door sommigen liever niet in de huid gekropen wordt van inwoners. Men gaat er daarnaast vaak vanuit, dat communicatie geen vak is, maar er zomaar wat bijhangt en dat iedere ambtenaar of bestuurder automatisch weet hoe daarmee om te gaan.

Het ís in wezen niet zo ingewikkeld. Een beetje gevoel voor communicatie met de burger is basisvoorwaarde, om aan echte participatie te doen. Neem de burger echt serieus. Zég als Raad of College niet alleen, dat je er voor inwoners wilt zijn en voor hen wil werken, maar geef het ook in de praktijk concreet en zonder omwegen gestalte. Het kan je plannen alleen maar verbeteren en het draagvlak vergroten. Maak gebruik van de knowhow en vaak verfrissende ideeën, die vanuit betrokken inwoners komen. Het is toch hún buurt waarover het gaat!

Jaren 90

In de jaren 90 van de vorige eeuw noemde ik als communicatieadviseur bij een gemeente de manier om inwoners vroegtijdig te betrekken, “beginspraak”. Heel simpel: beginspraak betekent dat je als ‘gemeente’ (en dus niet als Raad of College) aan het begin van een (besluitvormings)proces, het gewenste meedenken en meepraten én de inspraak goed georganiseerd hebt. Op die manier weten betrokkenen waarover het gaat en hoe zij zich kunnen uitspreken; hun mening kunnen geven; kunnen meedenken. Voorwaarde is dat dit altijd aan het begín moet en niet ergens gedurende het proces. Daarnaast moet het langs een logische, voor iedereen begrijpelijke route en niet met omwegen, haken en ogen. Betrokkenen moeten ook steeds de tijd krijgen om zich een mening te vormen, te overleggen met buurtgenoten of ergens op te reageren.

Serieus nemen

Participeren of meedoen kan alleen maar als je elkaar echt serieus neemt. Op basis van goede, volledige en vooral ook tijdige informatieverschaffing in begrijpelijke taal. Maak van het begin af aan duidelijk waar het om gaat en waarover bewoners precies kunnen meedenken en meepraten. Maak duidelijk wat je als gemeente aan voorwerk hebt gedaan en waarom. Maak duidelijk wat je als gemeente wilt en wat je van je burgers verwacht. Met andere woorden: neem ze serieus en stuur ze niet met een kluitje in het riet, omdat je om welke reden dan ook, geen vertraging wilt van je plannen, of bewoners slechts als obstakel ziet.

Als je je bij elk een beetje belangrijk onderwerp afvraagt hoe de inwoners daarover zouden kunnen denken, dan begin je al met die burger te communiceren. Dan spit je je doelgroep uit en weet je wat je in redelijkheid kan verwachten. Als je dat doet en ze aan het woord laat, dan kom je tot de conclusie dat die inwoner zo gek nog niet is en je plan alleen maar kan verbeteren. Serieus nemen, maar dan echt. Dat is de boodschap. De burger zal in toenemende mate van zich laten horen. Wen er maar aan!

Frans van Son