Ooit was in het stadhuis in Geertruidenberg de Vierschaar de gerechtelijke instantie bij uitstek in civiele en criminele procedures. Heel veel echtparen in de huidige gemeente Geertruidenberg kennen de Vierschaar echter als prachtige trouwzaal. Waar de naam Vierschaar vandaan komt is nog steeds niet echt duidelijk, maar komt wellicht van vier geschoren (gespannen) touwen, waarbinnen de rechtspraak plaatsvond. Begin 2022 werden Dieuwke en Willem Simonis-Stellinga eigenaar van zowel De Schattelijn als het Bergse stadhuis. Het stadhuis gaat het ondernemende echtpaar ombouwen tot een sjiek stadshotel. Aanstaande bruidsparen hoeven zich geen zorgen te maken, want de Vierschaar, compleet met eikenhouten balie, het in 1791 decoratief gestucte moerbalken plafond, de fraaie schouw waarboven Vrouw Justitia in haut-reliëf en het stadswapen is afgebeeld en de oorspronkelijke openslaande dubbele deuren (porte-brissée), blijft ongewijzigd bestaan als trouwzaal. “Alles wat monumentaal is, beschermen we met hart en ziel”, stelt echtpaar Simonis. Woorden die ze met de renovaties van de kerk en het oude raadhuis in Hooge Zwaluwe overduidelijk hebben waargemaakt.
Het stadsbestuur bestond uit een schout (de voorzitter), twee burgemeesters, zeven schepenen en een thesaurier (letterlijk: schatbewaarder). De heer van de stad benoemde het ‘dagelijks bestuur’. De burgemeesters werden door de bevolking gekozen als ‘meester van de burgers’, Vaak hielden zij zich bezig met de daadwerkelijke uitvoering van het dagelijks bestuur en de financiën van de stad. Er waren altijd minimaal twee burgemeesters, zodat zij elkaar konden controleren. Naast de normale dagelijkse gang van zaken hadden de schepenen ook zogenaamde judiciële bevoegdheden en mochten ze rechtspreken in met name civiele zaken, die plaatsvonden in de Vierschaar. Tot 1795 behoorde ook Made tot de jurisdictie van Geertruidenberg. Vanaf dat jaar kreeg Made een eigen schepenbank. In de Vierschaar bevond zich steeds een balie of touw/hekwerk, waarbinnen de magistraat zetelde. Procureurs, advocaten en anderen moesten tijdens de zitting buiten de balie blijven, zoals op 24 juni 1687 (wederom) werd vastgesteld door de magistraat. Een uitzondering werd alleen gemaakt voor procureurs; zij mochten ’s winters bij koud weer binnen de balie bij het vuur komen staan. Schepenbanken werden rond 800 ingesteld door Karel de Grote. In de late middeleeuwen kregen de schepenbanken ook bestuurlijke taken en begonnen ze steeds meer te lijken op wat we tegenwoordig een ‘gemeente’ zouden noemen.
De rechtszaken in de Vierschaar vonden in Geertruidenberg aanvankelijk plaats in herbergen. Na de bouw van het stadhuis, waarvan de kern stamt uit laat 14e eeuw, vonden de zittingen daar plaats. De nu nog bestaande Vierschaar is in 1769 gebouwd. Nadat beklaagden door de Vierschaar waren berecht, volgde veelal gelijk de voltrekking van het vonnis op het schavot of aan de galg. Die werden speciaal voor die gelegenheid opgesteld voor het stadhuis, zodat het stadsbestuur de executie vanaf het bordes en/of balkon van zeer nabij konden meemaken. Voordat de Vierschaar in het stadhuis was gevestigd, vond de terechtstelling van Fransoys de Province plaats. Deze Brabander trachtte in 1600, met medewerking van Anthony Schetz, de in 1589 door de Spaanse koning Filips II benoemde Gouverneur van ’s-Hertogenbosch, door verraad Geertruidenberg in Spaanse handen te brengen. Het complot werd ontdekt en het verraad verijdeld. Fransoys werd veroordeeld tot het schavot om daar onthoofd te worden. Daar bleef het niet bij, want zijn lichaam werd daarna opengesneden en gevierendeeld. Zijn hoofd werd op een paal gezet, terwijl de overige vier lichaamsdelen aan kettingen aan de galg werden gehangen; dit ter afschrikking voor anderen.
Steden kregen in de middeleeuwen van de graaf het privilege executies en lijfstraffen toe te mogen passen. Dorpen vielen districtsgewijs onder de Hoge Vierschaar. Holland had vier Hoge Vierscharen, die van Rijnland in Leiden, Delfland in Delft, Schieland in Rotterdam en in Dordrecht die zitting hield in het stadhuis van Dordrecht. De dorpen die onder Dordrecht vielen waren onder andere de Hoekse- en Alblasserwaard, het Land van Heusden en Altena en De Langstraat. Tot 1421 was het jurisdictiegebied tot en met De Langstraat één aaneengesloten gebied. Dorpen als Raamsdonk, Waspik en Sprang Capelle behoorden na de verovering in de Tachtigjarige Oorlog (weer) tot het jurisdictiegebied van de Hoge Vierschaar in Dordrecht. Vóór 1727 werd bij bedelen en landloperij standaard gegeseld, soms ook gebrandmerkt, en altijd verbannen. Op 20 juni 1729 stond de 13-jarige Hendrik Corneliszoon Dorland terecht. Hij werd ervan beschuldigd als zwerver en bedelaar, samen met anderen, als dreigement, brand te hebben gesticht. Hij had zich aangesloten bij een ‘troep van schelmen, schoyers en landloopers’. In een verslag wordt expliciet genoemd waarom de groep brandstichtte: ‘Uit revenge (wraak) omdat een stuyver werd gebedeld die hen niet gegeven wierde! In Raamsdonk, in een bosje genaempt de Bergen by eenen Dingemanneke, en by Arien de Backer woonende in ’t Broeck en op het Raemsdonckse Veer’. Hendrik Dorland kreeg van de groep zes schellingen als beloning als hij een huis in brand stak. Weigerde hij dan werd hij afgeranseld. Het vonnis luidde: (…) condemneren de gevangene in een tugthuys te worden opgesloten voor een tyd van vijfentwintig jaren om aldaer met handenarbeyt de kost te winnen’. Een voor die tijd nogal humaan vonnis. Op 24 juli 1755 stond de 27-jarige schipper Adriaan de Jong uit Raamsdonk voor de Hoge Vierschaar vanwege smokkel. Zijn schoonouders, de familie Neelneeff, hadden in Oosterhout een tabakswinkeltje. Toen zijn scheepje lag afgemeerd in Raamsdonksveer werd de schipper betrapt met een zak met negen pond tabak, brandewijn, een pot met zes pond boter en een kwart vat of een achtste schepel zout. Echtgenote Elizabeth werd betrapt met in haar blauwe voorschoot een pot met een pond boter en een mandje met tabakspijpen. Adriaan en Elizabeth werden veroordeeld wegens smokkel en moesten in totaal 3.000 gulden betalen. De Vierschaar realiseerde zich dat het arme gezin dat nooit zou kunnen betalen. Dus werd met een alternatieve straf voor beiden bepaald dat zij gedurende twee jaren uit Holland zouden worden verbannen.
Onder invloed van de Franse Revolutie en het aflopen van het ancien régime in 1789 verdwenen de schepenbanken. In de Nederlanden gebeurde dat tijdens de Franse Tijd (1795-1814), toen Napoleon Bonaparte en consorten ons land bezetten. De taken van schepenen kwamen vanaf het einde van de 18e eeuw terecht bij gemeenten en rechtbanken.