Van deinende carnavalskrakers tot onvervalste zydeco, van hossende feestbands tot rauwe bluesgitaristen: de gemeente Geertruidenberg is al decennialang vruchtbare grond voor een grote groep muzikanten die alle kanten van het muzikale spectrum raken. Wat gebeurt er als je deze artiesten vraagt om een lijst te maken van de, volgens hen, vijf mooiste of meest bijzondere liedjes? Deze week: Jens Huigen.

Door: Dennis Mikhout

Jens Huigen heeft een druk muzikaal leven. Hij vaste bassist in de band van Roxeanne Hazes, gaat regelmatig op theatertournee met ‘the Dutch Eagles’ en is natuurlijk ook al jarenlang een van de vaste gezichten van ‘de Fik Erin.’ Geeft muzieklessen en is inmiddels ook voorzitter van ‘de Veerse dag’. Tussen al deze bedrijvigheid maakte hij graag tijd vrij om over zijn vijf mooiste liedjes te praten. Om de keuze voor hemzelf makkelijker te maken koos hij voor vijf nummers van eigen bodem. “Ik ben namelijk super trots op wat we in Nederland zelf aan muziek hebben en ik denk dat dát vaak vergeten wordt.”

Bertholf – Mary

“Meestal word ik geraakt door het verhaal of de boodschap, in dit geval dus het verhaal. Heel dit album heb ik echt supervaak geluisterd. Toen ik dit nummer hoorde dacht ik echt wauw, dat dit in Nederland bestaat zo’n nummer. Ik vind het echt heel vet! De songwriting, de hele melodie, de tekst en het verhaal erachter. Het gaat, tenminste dat denk ik, over de moeder van zijn vriendin, die hij nooit heeft kunnen ontmoeten omdat ze overleden is. Hij wil trouwen met zijn vriendin, maar haar moeder kent hij alleen van de verhalen. Elke keer pakt het nummer mij, maakt niet uit op welk tijdstip ik het draai. Ik voel hem gewoon, en ik heb dit zelf helemaal niet meegemaakt. Het komt echt door de tekst, door de omschrijvingen daarin. Dat ze bijvoorbeeld met kerst de grafsteen van die moeder gaan bezoeken. Dan zit je daar voor je gevoel ook bij.

Het is gewoon een heel klein liedje. Daar hou ik dus van. Een gitaar en een zanglijn. En dan laat het maar horen weet je wel? Dat is veel moeilijker omdat je je niet kan verschuilen achter heel veel instrumenten. Zo naakt. En die stem is ongekend, slaat eigenlijk nergens op, zo goed. Als je het zou vertalen in bijvoorbeeld een reggae versie is het nog steeds een goed liedje. Het blijft staan. Dat is denk ik de ultieme test als je zelf een liedje schrijft. Blijft het overeind in een andere stijl?”

Solomon Burke & De Dijk – Hold On Tight

Dit is dus eigenlijk een vertaling van ‘hou me vast’ van De Dijk, maar dit vind ik dus beter dan het origineel. Hoe hij het vertaald heeft slaat helemaal nergens op, zo goed. Daar zit gewoon een dikke, donkere, doorleefde blues man, en die heeft hun tekst dan zó goed vertaald. Maar ook hoe De Dijk speelt op dit nummer, met zo veel rust. Je voelt die rust in het liedje. Dit nummer heeft dus echt een boodschap, dit draai ik vaak als ik nog even iets moet doorzetten. Als ik met een project bezig ben dat af moet, of aan een album aan het schrijven ben.

Het nummer gaat steeds een klein trapje omhoog, dat vind ik zo kicken! Klein orgeltje erbij, gitaarrifje. En dan gaat Solomon Burke steeds hoger zingen, hij bouwt hem helemaal op en op het einde gaat hij helemaal los. Hij gaat echt helemaal kapot, geeft alles. Dat is zo vet.

Voor mij is dit gewoon perfectie hoe je dit moet brengen. Als ik zo’n liedje zou schrijven zou het zo moeten klinken. Het lijkt alsof er niet over nagedacht is, maar muzikaal is er juist héél goed over nagedacht. Er komt telkens een laagje bij, ze hebben gewoon afgesproken oké we spelen het tegelijk in, we starten heel timide en we gaan telkens een beetje harder. Niet sneller he, maar harder. En laat Solomon Burke maar zijn eigen opbouw doen. Want dat zit gewoon in zijn aard, die blues en gospel. Die samenwerking met de Dijk is mooi, een oer-Hollandse band maar wel met heel veel soul van zichzelf. Toch hoor je duidelijk zijn invloed op die band. Er ontstaat een andere chemie. Ik vind niet alle nummers op dit album beter dan het origineel, maar deze wel. Dit is echt next level wat mij betreft.”

JW Roy – Eersel: hier is het goed

“JW Roy is sowieso een Koning, bijna letterlijk van straatmuzikant tot liedjesschrijver voor Guus Meeuwis. Hij heeft ooit een album gemaakt met liedjes over de streek waar hij vandaan komt. ‘Acht zaligheden/Ach, zalig man’ heet dat album. En dit liedje, en daar kwam ik later pas achter, gaat over de plek waar wij vroeger altijd naar de camping gingen. Over Eersel. Ik hoorde het liedje voor het eerst toen mijn broer Björn dit tijdens vakantiewerk liet horen. 2011, ik was zestien en deed vakantiewerk in de kranenbouw. Ik ging met hen mee, accu’s sjouwen en zo maar ik had er glad geen verstand van. Hun wel want ze zijn technisch natuurlijk. Op de weg terug in de auto luisterden we dit album. Björn kwam ermee. Dit liedje pakte mij gelijk. Super vette melodie, prachtig verhaal over een dorp wat veranderd. En toen ging ik dus dat album zelf opzetten, bleek het ook nog eens over Eersel te gaan. Waar we zeker honderd jaar op de camping stonden. Mijn ouders staan er nog steeds en we gaan elk jaar toch even kijken. Dat dorp geeft dan zo’n warm gevoel als je er weer terugkomt.

Goeie tekst ook. Hij heeft geen super goeie stem, hij is meer de Nederlandse Johnny Cash eigenlijk. Echte ‘feelgood’ muziek. Er zit niet veel in, handgeklap, gitaar, piano en zang. Dat is het wel zo’n beetje. Maar dit is gewoon heerlijk om mee te blèren. Het refrein is up en bright, en de coupletten zijn dan weer serieus en donker. Dat contrast is heel mooi. Over mijn gevoel bij dat dorp is letterlijk een lied gemaakt, want JW Roy heeft exact hetzelfde gevoel als ik bij dat dorp. Dat is natuurlijk ook multi-interpreteerbaar. Je kan het vergelijken met Raamdonksveer natuurlijk. Kan ik toch een beetje sentimenteel van worden, ik ben pas 28 maar hoe snel gaat de tijd wel niet man.

Doe Maar – Alles Gaat Voorbij

Dit is echt wel een bassistenliedje. En Henny is toch een soort held van mij, nu extra heftig omdat hij pas overleden is. Dit vind ik dus een van de leukste baslijntjes ooit. Gewoon een leuk liedje én een hele mooie boodschap. Dit is gewoon lekker, makkelijk en fijn. Het hoeft ook allemaal niet zo moeilijk. Heel veel mensen denken dat ik heel de dag naar instrumentale shit zit te luisteren. Doe niet zo moeilijk, speel gewoon eens eerst een paar goede noten.

Ik las laatst een citaat van een andere hele grote ‘bassheld’ Leland Sklar, de meest gevraagde bassist van de wereld. En die zei: “Als je gewoon je standaard noten speelt, en je gaat toch buiten de lijntjes kleuren. Zorg dan dat je een hele goede reden hebt om buiten die lijntjes te gaan kleuren. Anders sta je gewoon voor paal.” Je moet als bassist goed kijken of je de zanger niet in de weg gaat zitten. Als de bas te veel op gaat vallen, dan heeft het geen draagvlak meer. Dan wordt het te veel vind ik. Als bassist moet je gewoon je positie en functie kennen. Ik hou veel van een Paul McCartney bijvoorbeeld die gewoon heel dienend speelt, en dan één keer in het nummer een troef trekt en dan toch even laat zien wat hij kan. Dat soort bassisten, daar hou ik van. Het is een soort bescheidenheid.

Henny Vrienten is echt een grote inspiratie, qua schrijven, baspartijen en zanglijnen. Wat hij vaak doet is met zijn bas de zang ondersteunen, omdat hij zelf ook vaak zingt. De bas zit laag, de stem vaak hoger als dat elkaar versterkt heb je onbewust het effect dat die zang versterkt wordt en dus veel zwaarder klinkt, mooier en meer aangedikt.”

Wil de Wijs – When a Cajun Men Gets the Blues

“In dezelfde trant als Solomon Burke, met een zanger die écht bij je binnenkomt, kies ik voor dit nummer. Wil is een van mijn grootste helden. Toen ik heel klein was kwam ik op het Zydeco festival en daar stond hij altijd te spelen. En dan ook nog die stem, die ongelooflijke blues stem. Hij gelooft het, hij beleeft heel het liedje. En een geweldige bassist natuurlijk.

Hij was de eerste bassist die ik zag spelen zonder naar zijn instrument te kijken. Die elk plekje op zijn instrument kent als zijn broekzak. Ze speelden jaren geleden met de Zydecoband op de Veerse dag. Ik heb hem gewoon geen één keer naar zijn basgitaar zien kijken. Hij hing dat ding om, was aan het spelen, zingen en aan het genieten. Slokje bier af en toe. Gewoon geen één keer naar die fucking bas kijken. Ik dacht alleen maar: hoe doe je dit gast?! Ik heb het later gevraagd, gewoon thuis gaan proberen zei Wil. En gewoon doen. Toen ben ik dat eigenlijk ook gaan doen. Dat is eigenlijk wel interessant, want als je er niet meer bij na hoeft te denken als je speelt, kan je veel beter multitasken. Als er iets misgaat kan je beter anticiperen, je kan makkelijker zingen. En je bent meer met het publiek bezig omdat je niet alleen maar naar je bas staat te kijken. Dat was voor mij echt een belangrijk leermoment.

Ik ben een paar keer voor hem ingevallen, bij het repeteren in de ‘Swamp studios’ kwam hij dan toch even kijken. Superschattig natuurlijk. Luisteren, genieten en kleine aanwijzingen geven. Er is geen leuker proces dan dat je voor je held invalt en dan tips van hem krijgt over zijn eigen baslijnen.”

We sluiten af met de vraag welke van deze vijf liedjes Jens zelf het liefste geschreven had: “Hold on Tight, omdat het zo’n algemene boodschap is waarin iedereen zich kan verplaatsen. Mooi toch?”